Kraamperiode van de moeder
Bloedverlies
Na de bevalling verlies je nog een aantal weken bloed. Dit bloed komt vanuit je baarmoeder. De plek waar de placenta zat is nu een wond. In de eerste week is het bloedverlies het meeste. Hierbij kunnen ook stolsels (klont gestold bloed) zitten. Je kunt zo’n stolsel vaak aan voelen komen. Een stolsel kan soms te grote van een mandarijn zijn. Dit mag. Verlies je meerdere stolsels achter elkaar die groter zijn dan een mandarijn, neem dan contact met ons op. Na een paar dagen gaat het bloedverlies over in een flinke en dan een normale menstruatie. De hoeveelheid bloedverlies verschilt per persoon. De kraamverzorgende zal in de gaten houden dat je niet te veel verliest. Ook zal zij vertellen hoe je kunt zien wanneer het wel te veel is en wat je dan moet doen.
Na enige tijd komt er steeds minder bloed, wel gaat het dan wat meer ruiken. Je kunt tot ongeveer 6 weken na je bevalling nog vloeien. Je mag zolang je nog vloeit niet in bad en ook kun je geen tampons gebruiken. Heb je last van het dragen van maandverband, dan kun je ’s nachts zonder onderbroek op een kraammatrasje slapen. Het bloedverlies kan tijdelijk ook weer wat meer worden wanneer je je bezigheden weer op gaat pakken in huis. Zie dit ook als een teken van je lijf die probeert aan te geven dat het misschien een stapje minder hard moet.
Naweeën
Na je bevalling word je opgerekte baarmoeder weer kleiner. Ongeveer 6-8 weken na de bevalling heeft deze weer de normale grootte. Het kleiner worden van de baarmoeder kan gepaard gaan met naweeën. Bij een eerste kindje heb je hier meestal niet zoveel last van. Soms heb je zoveel last van naweeën dat je er pijnstilling voor wilt gebruiken. Neem dan 2 paracetamol per keer, maar niet meer dan 8 per dag (per 24 uur).
Als je borstvoeding geeft, krimpt de baarmoeder vaak sneller. Dit heeft te maken met hormonen die vrij komen bij de borstvoeding. De kans op ontstekingen neemt daardoor af. Daarnaast is het bloedverlies meestal minder. Tijdens het geven van borstvoeding kun je extra last hebben van naweeën, vooral de eerste drie dagen. Zorg er daarom voor dat je blaas goed leeg is voordat je borstvoeding gaat geven.
Baarmoeder
Iedere dag zal de stand van de baarmoeder worden gecontroleerd. Deze is in de zwangerschap flink gegroeid, maar moet na de bevalling ook weer zakken totdat deze uiteindelijk weer terug achter het schaambeen verdwenen is. De stand wordt uitgedrukt in navelhoogte min het aantal vingers dat de baarmoeder onder de navel is, bijvoorbeeld N-3 betekent dat de baarmoeder 3 vingers onder de navel is. Tijdens deze controle wordt ook gecontroleerd of de baarmoeder goed samengetrokken is. Soms kun je dit zelf ook voelen als naweeën. Het is belangrijk dat je blaas goed leeg is, je moet voor deze controle dus eerst geplast hebben. Een volle blaas kan de baarmoeder namelijk omhoog duwen en daarmee de meting onbetrouwbaar maken. Ook kan het ervoor zorgen dat je baarmoeder week aanvoelt omdat deze niet kan samentrekken, dit kan wat meer bloedverlies veroorzaken. Bij problemen wordt contact opgenomen met de verloskundige.
Temperatuur moeder
In de kraamtijd kan je algemene weerstand verminderd zijn door uitputting of een laag ijzergehalte. Hierdoor heb je een grotere kans op het krijgen van bijvoorbeeld griep of een ontsteking. Bij een ontsteking krijg je temperatuursverhoging. Dit kan variëren van 38 ’C tot hoge koorts met pieken. Een ontsteking in het kraambed kan voorkomen in je blaas, je baarmoeder of je borsten. Als je temperatuur boven de 38 ’C graden komt, neem dan contact op met ons. Afhankelijk van hoe hoog je koorts is en wat de oorzaak is, zullen we je adviezen geven of contact hebben met de huisarts of gynaecoloog.
Borsten
Stuwing
Onafhankelijk van de soort voeding die je kiest, gaat je lichaam onder invloed van hormonen borstvoeding aanmaken. Rond de 3e en 4e dag na de bevalling zwellen melkklieren op en voelen de borsten vaak pijnlijk aan. Dit is stuwing. Je kunt hier ook wat temperatuursverhoging bij hebben. Overleg bij verhoging (38 graden of hoger) altijd even met de verloskundige. Als je aan één kant een zwelling krijgt van de borst met een rode, harde, pijnlijke plek erin, kan het zijn dat je een (dreigende) borstontsteking hebt. Hierbij heb je vaak ook hoge koorts en voel je je ziek. Neem dan altijd contact op met de verloskundige.
Tepelproblemen
Als je borstvoeding geeft, doet het eerste aanzuigen soms pijn. Na enkele dagen moet de voeding pijnloos verlopen. De huid van je tepels moet wennen aan het zuigen van de baby. Blijft de pijn aanhouden dan is je kindje waarschijnlijk niet op de juiste manier aan de borst. Vaak zit de tepel en tepelhof niet ver genoeg in de mond. Haal je kindje dan van de borst af en probeer het opnieuw. Zo voorkom je pijnlijke tepels en tepelkloven. Bedenk dat het borstvoeding is en geen tepelvoeding.
De kraamverzorgster houdt de eerste dagen goed in de gaten of je kindje goed aan de borst ligt. Zij helpt je om de techniek van het geven van borstvoeding onder de knie te krijgen. Soms blijft het aanleggen een probleem. Dan kan het nodig zijn dat een lactatiekundige mee begeleidt. Af en toe wordt (tijdelijk) gebruik gemaakt van een tepelhoedje. Dit geeft vaak verlichting van de klachten, maar heeft op termijn bij lang gebruik ook weer nadelen voor je productie hoeveelheid.
Meer informatie over de lactatiekundige vind je onder het kopje Kraamperiode – borstvoeding of flesvoeding.
Hechtingen
Je vagina kan de eerste week pijnlijk zijn. Vooral als je ingescheurd bent of een knip hebt gehad tijdens de bevalling. Het kan helpen om te koelen met een ijskompres. Dit zal de kraamverzorgende laten zien hoe je dit kunt doen. De kou gaat zwelling tegen waardoor de pijnklachten vaak afnemen. Ook als je geen hechtingen hebt kan je vagina de eerste paar dagen branderig aanvoelen (vooral tijdens het plassen), er zijn allemaal kleine haarscheurtjes in het baringskanaal, alsof het een grote schaafwond is.
De kraamverzorgende controleert de hechtingen dagelijks. Zodra het bloedverlies vermindert kun je regelmatig met je billen bloot in bed gaan liggen op een matje of handdoek. Zo komt er lucht bij de wond en dat bevordert de genezing. Het is belangrijk om in de eerste week de wond goed schoon te houden en goed te spoelen tijdens en na het plassen. Verschoon ook met grote regelmaat je kraamverband om zo bacteriën weinig kans te geven. De kraamverzorgende zal zorg dragen voor een dagelijks schoon toilet. Wanneer je twee toiletten in huis hebt, hou dan één toilet alleen voor jou in de kraamweek.
Soms komt het voor dat een wond gaat ontsteken; deze wordt dan rood, gezwollen en er kan viezigheid uitkomen. De kraamverzorgende overlegt dan met de verloskundige.
Er wordt tegenwoordig alleen nog maar gehecht met oplosbaar hechtmateriaal. Na 3-4 dagen begint dit oplosproces en kunnen de hechtingen wat strakker gaan zitten en hierdoor trekken. Als hechtingen veel pijnklachten geven kunnen ze, afhankelijk van de manier van hechten, vanaf de 5e dag verwijderd worden. Dit geeft vaak veel verlichting. In principe lossen de hechtingen binnen 2-3 weken (maximaal 6 weken) vanzelf op.
Plassen en Ontlasting
Plassen na je bevalling
Wanneer je kindje geboren is adviseren we je binnen 8 uur na de bevalling weer te plassen. Dit kan even spannend zijn. Of je nu wel of geen hechtingen hebt, plassen zal flink gevoelig zijn. Je vagina is als ware ee??n grote schaafwond van binnen. Probeer de eerste keer onder de douche te plassen of schenk water langs je vagina tijdens het plassen. Hierdoor verkoelt het en verdun je je urine, waardoor het minder prikt. Ook is spoelen goed voor het tegengaan van ontstekingen. Ook in je kraamtijd is het daarom aan te raden om tijdens of na het plassen even te spoelen. Spreid hierbij even je schaamlippen, zodat ook daartussen goed wordt gespoeld.
Eerste keer ontlasting na bevalling
Tijdens het kraambed komt verstopping (obstipatie) vaker voor dan tijdens de zwangerschap. Dit komt doordat je weinig beweegt en de darmen weer op gang moeten komen, van hoog in de buik zakken ze opeens weer naar beneden. Uit angst voor de pijnlijke hechtingen wordt de eerste ontlasting vaak uitgesteld. Daardoor wordt de ontlasting alleen maar harder. Zorg dat je goed blijft drinken en veel vezels eet. Stel de eerste keer ontlasting niet uit als je voelt dat je moet gaan. Neem de tijd op het toilet en zorg dat je niet gestoord kunt worden. Ga rustig zitten en ga niet zitten persen. Wanneer je het prettig vindt, kun je een warme washand of een schoon kraamverband zachtjes tegen de hechtingen aan gedrukt houden, hierdoor heb je meer controle over je bekkenbodem en geef je meer steun. Je kunt niets kapot maken van binnen of bij de hechtingen door ontlasting te hebben. Vaak valt het achteraf erg mee. Meestal komt de eerste ontlasting rond de 3e of 4e dag na de bevalling. De kraamverzorgende zal dagelijks vragen of je al ontlasting hebt gehad. Wanneer je bij de 5e dag nog geen ontlasting hebt gehad zal zij dit bespreken met de verloskundige. Zij geeft eventueel iets om het op gang te brengen.
Het is normaal dat je in je kraambed veel gasvorming hebt en je darmen erg kunnen rommelen. Dit heeft ook te maken met het weer goed op gang komen. Ga de windjes niet ophouden, dit kan buikpijn geven.
Blaasontsteking
Blaasontsteking komt regelmatig voor in het kraambed. Als je tijdens de zwangerschap vaker last had van blaasontstekingen of als je gekatheteriseerd bent tijdens de bevalling, is de kans op een blaasontsteking groter. Meestal heb je last van veelvuldig plassen, pijn bij het plassen, pijn in de onderbuik en soms verhoging (37,8-38.0). Denk je dat je een blaasontsteking hebt, overleg dit dan met ons en breng dan je urine naar de huisarts.
Aambeien
Wanneer je al last had van aambeien tijdens de zwangerschap, dan kunnen deze verergerd zijn door de bevalling. Soms kunnen ze ook pas tijdens de bevalling zijn ontstaan. Na je bevalling mag je gelijk weer gaan smeren met anti-aambeienzalf, zoals ‘Curanal’. Soms is het ook prettig om te koelen, de kraamverzorgende zal je hierbij helpen en tips geven. Zorg ervoor dat je ontlasting zacht blijft door goede te drinken en voldoende vezels te eten. Mocht je snel last hebben van obstipatie, dan kun je ‘roosvisee laxo’ gebruiken of eventueel ‘lactulose’ via de apotheek.
Psychische gesteldheid
Verwerking bevalling
De meeste vrouwen zijn de eerste dagen na hun bevalling gelukkig en opgewekt. Na een paar dagen kan dit gevoel omslaan. Het einde van de zwangerschap en de bevalling kunnen vermoeiend en zwaar zijn geweest. Ook verandert er in korte tijd erg veel, niet alleen lichamelijk (door het ineens wegvallen van je dikke buik, veranderingen in je hormonen en pijnklachten) maar ook in je thuissituatie. Praat ook goed over je bevalling, zeker wanneer je deze als heftig hebt ervaren. Dit helpt bij de verwerking.
Je hebt vaak enige tijd nodig om te wennen aan je kindje en om een emotionele band met je kindje op te bouwen. Dit is heel normaal. Voor de één zal dit langer duren dan voor de ander. Ook je nachtrust wordt in het begin vaak verstoord, waardoor je erg vermoeid kunt raken. Hierdoor kun je soms wat labiel (lichte stemmingsstoornis) worden. 50 tot 70% van de vrouwen heeft hier last van. Het worden ook wel de kraamtranen of de babyblues genoemd. Vaak nemen deze klachten vanzelf af. Bij deze klachten horen; huilbuien, slecht slapen, bezorgdheid, angstig zijn, prikkelbaar en gespannen zijn. Voldoende rust en hulp van partner, familie of vrienden zorgen voor herstel.
Depressieve gevoelens
Het is normaal dat je in het kraambed kortdurend last hebt van stemmingswisselingen. Soms houden de stemmingswisselingen langer aan en overheerst een depressieve stemming. Je voelt je dan; somber, neerslachtig, geïrriteerd en/of bedroefd. Daarbij kunnen ook nog lichamelijke klachten optreden; concentratiestoornissen, slaapproblemen, een gestoorde eetlust en libidoverlies (geen zin meer in seks). Deze klachten kunnen nog weken tot maanden na de bevalling ontstaan. Herken je jezelf in deze klachten, neem dan contact op met je huisarts. De behandeling van een zogenaamde post-partumdepressie is hetzelfde als bij iedere andere depressie: goede begeleiding en gesprekstherapie, eventueel aangevuld met medicijnen.